Eén van de eerste
dingen die ik vandaag gedaan heb is het in de container gooien van drie paar
oude hardloopschoenen. Niet dat er zoveel mee verloren ging trouwens.
Afgesleten zool aan de voorkant en een gat bij de grote teen. Maar toch. Al
tijden ligt er een onoverzichtelijke berg met hardloopschoenen bij de
achterdeur. Op de één of andere manier ben ik er aan gehecht. Maar ja, nu het
eind van mijn hardlooptijdperk in zicht komt kan ik toch op zijn minst de
ongebruikte versleten exemplaren weggooien. Het ziet er netjes uit, bij de
achterdeur. Een beetje kaal, dat wel. Ik
heb er nog wel een stuk of wat hoor. Hardloopschoenen in redelijke staat. Vanochtend
weer naar de training geweest. Lekker getraind? Neuh, niet echt. Je kan het
amper trainen meer noemen. Ik slof en schuifel wat, daar over de baan. Ergens
heb ik nog steeds de stille hoop dat het volgende week, of anders dan die week
weer wat beter zal gaan. Maar hoe langer het duurt hoe meer ik besef dat het
waarschijnlijk niet het geval zal zijn. De laatste tijd hoor ik steeds een stem
in mijn hoofd: “Voordat de rode toplaag erop zit, Jolanda, zal jij niet meer
lopen op die baan.”
Zo neem ik langzaam
maar zeker steeds meer afscheid van de dingen die ik kon. Op hardloopgebied
dan. De trainingsrondjes gingen van vijf keer in de week naar twee keer. De
afstand van een dikke twaalf kilometer naar een pietepeuterig rondje van vier. Het rondje van vier al een
hele tijd met wandelpauzes. De stevige intervaltrainingen waar ik vooraan bij
de middenmoot meedeed zijn veranderd naar een beetje achteraan sukkelen in de
groep en niet echt meer meedoen met het trainingsprogramma. Het doet me denken
aan dat filmpje van die man die iets over een bijzonder mandje moet vertellen. Eerst
begint hij uitgebreid te vertellen over zijn bijzondere mandje. Dan krijgt hij
instructies dat het korter moet. Hij begint zijn verhaal nu iets compacter af
te steken. Weer moet het korter. Iets gehaast nu vertelt hij kort over zijn
mandje. Zo gaat dat nog een paar keer. Op het laatst hoor je alleen nog maar: “Mand!”
Zo langzamerhand kom
ik ook in dat stadium denk ik. Dat het niks meer is. Er blijft zo weinig over. Mand
dus. Wen er maar aan, er zullen wel meer momenten komen van afscheid nemen.
Het is ook een
eenzaam bestaan, dat lopen in een trainingsgroep waar je niet meer meekan. Je
lijkt te verdwijnen naar de achtergrond. Als een stipje dat steeds minder
meedoet. Lang heb ik nog mijn eigen plan kunnen trekken tijdens een training. Had
ik er plezier in om het trainingprogramma om te buigen naar dat wat binnen mijn
mogelijkheden lag.
Nou ja, zelf maar
wat blijven lopen dan. Of misschien dat het volgende week weer wat beter gaat? O
nee, dan kan ik toch al niet. Wat maakt het ook uit. We doen maar wat. “Mand!”
Maar als mens ben je nog goed bezig.... je bent gewoon een goed mens. Maar ik kan je gedachtegang wel goed voorstellen. En dat je nu steeds minder goed kan (hard)lopen is op deze leeftijd helemaal balen...... Ik hoop je nog wel te treffen
BeantwoordenVerwijderen